Van Wij naar Ik: Een Zelfreflectie op Mijn Ondernemerschap en Communicatie

Afgelopen maandag bevond ik me in het hart van de Achterhoek voor een bijzonder gesprek. Zo’n gesprek dat je niet snel vergeet. Het was professioneel, maar tegelijkertijd verrassend persoonlijk en creatief. Terwijl we dieper ingingen op mijn werk en mijn manier van communiceren, stelde mijn gesprekspartner een vraag die me nog steeds bezighoudt: “Waarom gebruik jij overal de wij-vorm in je communicatie, terwijl je eigenlijk solo opereert? En trouwens, hoe zit het met die 2-10 mensen die je op LinkedIn in dienst hebt staan?”

Tja, dat laatste kan ik snel verklaren: die 2-10 mensen waren simpelweg het resultaat van een verkeerd vinkje. Een klassiek geval van “oeps”. Eenmaal thuis was dat gelukkig snel rechtgezet. Maar de vraag over mijn gebruik van de wij-vorm bleef knagen. Het zette me aan het denken over hoe ik mijn bedrijf en dus mijzelf presenteer, en of het misschien tijd is om die wij-vorm te heroverwegen.

De Bewuste Keuze voor de Wij-vorm

Het is geen geheim dat ik een trotse eenpitter ben. Een oer-zzp’er in hart en nieren, die het liefste zelfstandig werkt, maar die ook erkent dat niemand alles alleen kan. Ik heb mensen om me heen nodig om projecten te realiseren — voor hun expertise, hun creativiteit, en ja, ook voor de broodnodige sociale interactie. Want eerlijk is eerlijk: zelfs de meest onafhankelijke ondernemer heeft ook een klankbord nodig.

Toen ik destijds de sprong waagde en mijn eigen bedrijf startte, deed ik dat vanuit een bewuste overtuiging. Ik besloot niet mijn eigen naam te gebruiken voor mijn bedrijf. Het woord “ik” voelt namelijk beladen. Natuurlijk mag je trots zijn op wie je bent en wat je bereikt hebt, maar ontwerpen gaat niet over mij. Het gaat over de opdracht, de opdrachtgever, en uiteindelijk over de gebruikers. Daar past geen “ik” in, maar wel een “wij”.

Ik herinner me nog goed hoe ik destijds Kamer71 bedacht: een naam die enerzijds persoonlijk was (mijn geboortejaar zit erin verwerkt), maar die toch een zekere afstand creëerde. Later, toen het tijd was voor een nieuwe start, koos ik voor InterieurFactor. Het was een verfrissende stap vooruit, maar ook hier bleef ik trouw aan mijn filosofie om de ik-vorm te vermijden. Zelfs de naam van mijn holding, Salomon Beheer BV, is zorgvuldig gekozen. Het is een eerbetoon aan mijn (verdrietige) Joodse familiegeschiedenis, maar ook hier draait het niet om mij.

Een Moment van Zelfreflectie

Maar nu, na dat gesprek van maandag, begin ik me af te vragen of ik die wij-vorm niet te rigide heb toegepast. Misschien is het tijd om iets van dat “ik” terug te halen in mijn communicatie. En laat me eerlijk zijn, dat voelt best spannend. Want hoe vertel je over je eigen werk, je eigen kunnen, zonder dat het egocentrisch overkomt? Hoe vind je de balans tussen trots zijn op wat je bereikt hebt en toch bescheiden blijven?

Ik ben niet de enige ondernemer die met dit dilemma worstelt. Zoals de Britse schrijver C.S. Lewis ooit zei:

“True humility is not thinking less of yourself; it is thinking of yourself less.”

Deze quote vat perfect samen wat ik altijd heb geprobeerd na te streven: bescheidenheid, zonder mezelf tekort te doen. Maar er is nog een andere wijsheid die me aan het denken zet, namelijk van auteur Marianne Williamson:


“Your playing small does not serve the world. There is nothing enlightened about shrinking so that other people won’t feel insecure around you.”

Misschien is het inderdaad tijd om wat meer ruimte te maken voor de ik-vorm.

Ik ben Pascal Snitjer, een interieurarchitect met jarenlange ervaring. Ik ben trots op wat ik tot nu toe heb bereikt, en ik ben klaar om dat met de wereld te delen.

Samenwerken in de Ik-vorm

Het werk dat ik doe, de interieurs die ik ontwerp, zijn het resultaat van samenwerking—met mijn opdrachtgevers, met vakmensen, met creatieve geesten die me inspireren. Maar de leiding, de visie, die komen van mij. En dat mag gezegd worden. Het betekent niet dat ik de inbreng van anderen minder waardeer, integendeel. Maar soms is het belangrijk om te erkennen waar het idee begon, en dat was bij mij.

In mijn werk draait alles om verbinding en creatie. Ik ontwerp ruimtes die niet alleen functioneel zijn, maar die ook een verhaal vertellen. Dat verhaal is altijd een samenwerking tussen mij en mijn opdrachtgevers. Maar misschien is het tijd om niet alleen de wij-vorm te gebruiken, maar ook toe te voegen dat ik daar een groot aandeel in heb. Misschien is het tijd om te zeggen:

“Ik, Pascal Snitjer, heb dit ontworpen — maar samen met jou, mijn opdrachtgever, maken we het iets heel bijzonders.”

De Toekomst van Mijn Communicatie

Dus, hoe nu verder? Die vraag van maandag heeft een snaar geraakt die ik niet zomaar wil negeren. Het is een uitdaging om de balans te vinden tussen de ik-vorm en de wij-vorm, maar het is er één die ik met beide handen aangrijp. Kan ik weer in de ik-vorm trots zijn op mijn werk tot nu toe? Ja, dat kan ik. Kan ik met trots vertellen wat ik kan en wat ik doe? Zeker weten. En mag iedereen weten dat ik, Pascal Snitjer, de man ben achter InterieurFactor? Absoluut.

Het betekent niet dat ik de wij-vorm helemaal achter me laat, want uiteindelijk geloof ik nog steeds dat ontwerp een gezamenlijk proces is. Maar het betekent wel dat ik meer van mezelf in mijn communicatie ga leggen, en dat ik trots ben op wat ik tot nu toe bereikt heb.

Op Zoek naar Nieuwe Uitdagingen

En omdat ik nu toch bezig ben: ik ben altijd op zoek naar nieuwe uitdagingen en projecten. Of het nu gaat om het ontwerpen van een interieur voor een woning, een kantoor, of een andere ruimte—ik ben er klaar voor. Samen met jou (zie je, die wij-vorm blijft toch een beetje hangen) wil ik iets moois creëren. Dus als je iemand kent die net zo enthousiast is over interieurontwerp als ik, stuur ze gerust mijn kant op. We (of moet ik nu zeggen, ik?) staa(n) klaar om aan de slag te gaan!

Ik, Pascal Snitjer. Interieurarchitect. Aangenaam kennis te maken.

G-ZVPHLT0L4S